Jacques Jetten
In 1897 werd bij toeval op de gemeentewerf van Rotterdam het volledig gedemonteerde Rotterdamse schavot gevonden. Archivaris Johan Hendrik Willem Unger werd erbij gehaald en die stelde voor het schavot nog eenmaal op te bouwen. Gelukkig wist iemand nog hoe dit moest. Van dit schavot kennen wij, dankzij Unger, de afmetingen 6,5 x 4,5 meter en de afstand tot de grond bedroeg 2,75 meter. Die afstand was noodzakelijk vanwege het bungelen. In Rotterdam was het gebruik dat een ter dood veroordeelde vanuit de schepenkamer van het stadhuis naar het schavot werd begeleid door een predikant. Die had kort tevoren nog onder vier ogen met de veroordeelde gesproken. Met het touw al om de nek, moest je ook nog een toespraak van de baljuw (aanklager) aanhoren en dan volgde de voltrekking.
Continue reading…