Toon Peters
De scheidende voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak Mr. Frits Bakker kan het nog steeds niet laten door in een exit interview in de Volkskrant van 2 januari 2019 impliciet te verwijzen naar het WJP Rule of Law Index onderzoek waarin Nederland al jarenlang dezelfde posities inneemt: Eerste plaats met de civiele rechtspraak en vijfde plaats overall. Vandaar het citaat van Frits Bakker: «De Nederlandse rechtspraak is nog steeds wereldklasse. We doen ons werk goed.» In de Volkskrant van 26 mei 2018 beweert Bakker zelfs dat er in de rapporten van WJP bewijzen te vinden zouden zijn dat Nederland met de civiele rechtspraak al jarenlang als beste ter wereld gerangschikt wordt. Als ervaringsdeskundige op het gebied van de civiele rechtspraak heb ik me grondig in het WJP Rule of Law Index onderzoek verdiept en durf zelfs te stellen dat dit onderzoek op drijfzand gebaseerd is en dat de bewijzen waar Bakker het over heeft er helemaal niet zijn.
Dat heb ik de heer Bakker dan ook laten weten en dat was aanleiding voor een gesprek met mij bij de Raad voor de Rechtspraak op 12 juli 2018. De Raad voor de Rechtspraak moest toegeven dat de vraag gerechtvaardigd was ‘welke waarde je aan dit onderzoek kan hechten?’.
Ook politici heb ik kunnen overtuigen dat het WJP Rule of Law Index onderzoek kritisch bekeken moet worden. Dit was dan ook aanleiding voor Michiel van Nispen van de SP om schriftelijke vragen te stellen aan de ministers Dekker en Grapperhaus over dit onderzoek. Grapperhaus verwees namelijk bij de bespreking van de begroting van Veiligheid en Justitie van 2019 in november 2018 vol trots naar dit onderzoek. De vragen zijn schriftelijk beantwoord en daarvoor verwijzen we naar de recente brief van de minister Grapperhaus hieronder.
Ik wens mr. Frits Bakker veel succes met zijn nieuwe job als familierechter en vraag hem iets meer zorgvuldigheid te betrachten als het gaat om bewijsvoering.
De auteur, Ir. Toon Peters, is Senior Lecturer bij de Faculteit Bèta Sciences and Technology Zuyd Hogeschool.
Brief dd 28 januari 2019 van minister Ferd Grapperhaus aan de Voorzitter der Staten-Generaal, kenmerk 2478823 inzake over Antwoorden Kamervragen over aangaande de bruikbaarheid van de cijfers van het World Justice Project bij het vergelijken van rechtsstelsel
Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, op de vragen van het lid van Nispen (SP) over de bruikbaarheid van de cijfers van het World Justice Project bij het vergelijken van rechtsstelsels (ingezonden op 13 december 2018, nr. 2018Z23721)
Vraag 1
Is de Rule of law index voor u een van de belangrijkste indicatoren om uw bewering te onderbouwen dat Nederland een vitale rechtsstaat heeft die op hoog niveau functioneert en vergeleken met andere landen hoog scoort? Zo nee, welke dan wel?
Vraag 2
Welke bronnen heeft u nog meer om uw bewering te onderbouwen dat Nederland een vitale rechtsstaat heeft die op hoog niveau functioneert?
Antwoord vraag 1 en 2
De Rule of Law index is één van de indicatoren die er op wijst dat de Nederlandse rechtsstaat, ook in vergelijking met andere rechtsstelsels, over het algemeen goed scoort. In de brief van 16 november 2018 ( Kamerstukken II 2018/19, 29279, nr. 470), hebben wij in dit verband ook verwezen naar het Europees Justitieel Scorebord en het Continu Onderzoek Burgerperspectieven van het SCP. Ook het tweejaarlijkse rapport van de European Commission for the Efficiency of Justice is een belangrijke indicator met betrekking tot het Nederlandse rechtsstelsel.
Vraag 3
Klopt het dat de ranglijst van het World Justice Project (WJP), de zogenoemde WJP Rule of Law Index, gebaseerd wordt op enquêteonderzoek?
Vraag 4
Is te achterhalen wie het (enquête)onderzoek in Nederland feitelijk uitvoert? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Welke onderzoeksvragen zijn er en welke methodologie ligt hieraan ten grondslag?
Vraag 6
Weet u hoe vaak het onderzoek van het WJP wordt uitgevoerd in Nederland en wanneer dit onderzoek voor het laatst heeft plaatsgevonden, met andere woorden: van wanneer dateren de meest recente data vanuit Nederland?
Vraag 7
Is het toeval dat Nederland in 2015, 2016 en 2018 op dezelfde plaats terecht is gekomen in de Rule of Law-index? Welk nieuw onderzoek ligt hieraan steeds ten grondslag?
Vraag 8
Vindt u dat het onderzoek van het WJP voldoende representatief is voor de gehele Nederlandse rechtsstaat? Klopt het dat het WJP-onderzoek zich slechts focust op de drie grootste Nederlandse steden en dat op basis van de enquêtes die door mensen, woonachtig in de drie grootste steden in Nederland, worden ingevuld een beeld wordt geschetst voor geheel Nederland?
Vraag 9
Hoe is het onderzoek van het WJP in andere landen georganiseerd? Vindt het onderzoek in andere landen op precies dezelfde wijze plaats als in Nederland?
Antwoord vraag 3 tot en met 9
Het World Justice Project wil met de Rule of Law Index door middel van datavergelijking meer inzicht geven in hoeverre staten centrale principes van de Rule of Law naleven. Door enquête-onderzoek, onder zowel nationale experts als inwoners, en nadere informatie van nationale experts wordt de Rule of Law Index opgesteld. In Nederland voert, namens het World Justice Project, het internationaal opererende opinieonderzoek- en dataverwerkingsbedrijf YouGov de onderzoekstaken met betrekking tot de representatieve groep inwoners uit. Het World Justice Project voert zelf de enquêtes uit onder de groep van nationale experts.
Dezelfde onderzoeksvragen voor alle onderzochte landen zijn vervat in meerdere questionnaires en ongeveer duizend respondenten worden periodiek geënquêteerd in, indien mogelijk gelet op de grootte van het land, drie grote steden per land. In Nederland werden, voor het laatst in 2016, ruim duizend respondenten online geënquêteerd in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Dit onderzoek wordt tweejaarlijks gedaan. Grote verschuivingen binnen de index zullen zich primair voordoen indien er sprake is van significante veranderingen op het gebied van de Rule of Law in het betreffende land. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat een land in opeenvolgende jaren op dezelfde plaats staat. Het World Justice Project is bezig met een transitie van onderzoek in enkel drie grote steden naar een nationaal onderzoek. Voor de aankomende Rule of Law Index 2018-2019 zal data worden gebruikt uit 2018.
In een vergelijkend onderzoek van internationale indexen met betrekking tot de Rule of Law, onder auspiciën van het Max Planck Instituut, wordt gesteld dat het World Justice Project bij het samenstellen van de Rule of Law Index een uitgebreide methodologie hanteert met daarbij een focus op de verschillende onderdelen van de Rule of Law.
Vraag 10
Door wie wordt het WJP-onderzoek gefinancierd?
Vraag 11
Zijn er ook financiële bijdragen vanuit Nederland voor het WJP-onderzoek? Zo ja, wie financiert dit en om welke bedragen gaat het?
Antwoord vraag 10 en 11
Het World Justice Project wordt gefinancierd door onder andere stichtingen, overheden, bedrijven, individuen en nationale Ordes van Advocaten. Het ministerie van Justitie en Veiligheid levert geen financiële bijdrage aan het onderzoek tot de totstandkoming van de Rule of Law Index.
Vraag 12
Hoe betrouwbaar en objectief zijn volgens u de onderzoeksresultaten? Biedt dit voldoende rechtvaardiging om stellige conclusies te trekken en objectieve vergelijkingen te maken tussen rechtsstelsels van verschillende landen?
Het World Justice Project is zoals gezegd één van de indicatoren met betrekking tot de staat van het Nederlandse rechtsstelsel . Wij hebben geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid en objectiviteit van het onderzoek. In samenhang met andere onderzoeken (zie o.a. antwoord op vraag 2) is het naar onze mening gerechtvaardigd uitspraken over het Nederlandse rechtsstelsel hierop te baseren. Elk rapport heeft zijn eigen systematiek en kent een eigen specifieke invalshoek. Maar allen wijzen met betrekking tot de staat van het Nederlands rechtsstelsel in dezelfde richting.
Alfred Mol Reageren
Nogal vage praat namens de minister..
Met betrekking tot de civiele rechtspraak, met name Intellectueel Eigendom kan ik melden, dat hierbij nogal willekeur plaatsvindt. Prof. A A Quaedvlieg bespreekt in magazine AMI 2006 op P 153-161 het arrest bij procedure Technip versus Goossens. Bij het Epiloog meldt Quaedvlieg dat de Nederlandse rechter een reflex van afkeuring toont in het geval een ex-werknemer zijn oude werkgever beconcurreert. Dit wil zeggen klassenjustitie.
Alfred Mol Reageren
Het gevolg v/d Klassenjustitie v/d Haagse I.E. (Intellectueel Eigendom) rechters is,dat deze partijdige opstelling leidt tot onzinnige vonnissen bij Kort Geding, ArrRechtbank, Hof en ook Hoge Raad.
Bij mijn KG 93/677 verdraaide KG rechter mr EJ Numann de gebeurtenissen. Dit was een zitting zonder griffier/ pottenkijkers, dus Numann kon draaien zo veel hij wilde. Eiser KTI bv stelde dat ik de geheime know-how zou hebben gepikt van KTI. Dit heb ik op de zitting heftig ontkend, daarop vroeg de KG rechter aan de advocaat van KTI of die bewering nou wel of niet correct was. En ook advocaat S. de Wit moest expliciet toegeven, dat die beschuldiging niet klopte. Zie ook de Affidavit van mr Huib Mars. NB Die know-how was niet geheim, die know-how was ter inzage op de Bib v/d Politeco in Milaan. Echter in zijn vonnis deed Numann toch voorkomen alsof ik die geheime know-how zou hebben gepikt. Ergo, partijdig vonnis.
Bij de zitting ArrRb vroeg vz JHPJ Willems vooraf of iemand bezwwaar had als de griffier naar een andere zitting zou gaan. Verbazingwekkend… Hierop heb ik direct gemeld, dat ik de aanwezigheid v/d griffier noodzakelijk achtte. Echter vz Willems vertelt mij, dat ik mijn mond moet houden en stuurt de griffier naar elders. Ongehoord… Bij de behandeling bij de ArrRb had mijn advocaat een nuttig 7-page rapport van prof. DWF Verkade ingebracht. De conclusie van prof. Verkade was duidelijk: eiser KTI had geen Auteursrecht verkregen v/d Italiaanse makers. Echter de vz v/d rechtbank mr JHPJ Willems deed in zijn vonnis net alsof er geen rapport Verkade was.
Mijn advocaat mr R. de Lauwere vroeg per rekest in 1996 toestemming voor verhoor van getuigen. Wij wilden op korte termijn verhoren, zodat de getuigen niet door eiser bewerkt konden worden. Daar was eiser KTI pal tegen, blijkbaar bang dat de waarheid zo aan het licht zou komen. Rechter Dil-Stork besliste ook tgv eiser KTI: nog geen toestemming voor verhoren.
Bij het appel zorgde vz mr Fasseur-van Santen steeds voor vertraging. In interim-arrest had het Hof wederom geen aandacht voor rapport Verkade, en gaf zo de bewijslast aan mij. NB Terwijl prof. Verkade aangetoond had, dat eiser geen Auteursrecht had verkregen. Pas in 2004 (!) konden we met de verhoren beginnen. Ivm het traineren door het Hof heeft mijn advocaat 2X wraking gedaan. Dat werd vlot afgewezen door de wrakingscommissie. Daarop dan klacht ingediend bij het EHRM. Daar trok de Staat direct het boetekleed aan: ja, het eea was onacceptabel en de Staat wilde settlen. Daar had ik geen zin in: settlen voor peanuts en dan afstand van rechten…. Gevolg het EHRM veroordeelde de Staat ivm “redelijke termijn” dwz Art. 13 in 2009.
Het Hof maakte direct gebruik v/h arrest v/ d Hoge Raad in de zaak
Alfred Mol Reageren
Vervolg:
Het Hof maakte direct gebruik v/h arrest v/ d Hoge Raad in de zaak Technip vs Goossens in 2006, dat het kinetisch schema onder Auteursrecht valt. Op zich was dit merkwaardig, immers het Hof Amsterdam had in deze zaak beslist dat er geen AuR op deze database rust. De Adv-Gen. Prof. Verkade adviseerde ook negatief en dan toch oordeelde de Hoge Raad dat AuR toepasbaar was. In zijn bespreking in AMI 2006 stelde Quaedvlieg dat dit een onbegrijpelijkj oordeel was en dat deze beslissing een grove vergissing of een revolutie zou zijn.
In 2012 in een analoge case tw Football Dataco besliste het EHRM dat zo’n database niet door AuR wordt beschermd, maw hierdoor werd het arrest v/d HR bij Technip vs Goossens: “null and void”. Hierop reageerden prof. Dirk Visser e.a. uitgelaten, dat dat arrest v/d HR was afgeschoten.
Conclusie: de HR heeft zich obv Klassenjustitie partijdig ingespannen voor Technip en wordt dan door het EHRM terecht gewezen. Dat mag toch niet gebeuren
De Hoge Raad wees mijn 2 opeenvolgende, redelijke klachten vlot af in 1998/2000. De procedure was al te ver. Echter de procedure zou noig tot 2010 duren, dwz onzinnig arrest.
Ergo: de Minister moet niet pretenderen dat de NL rechtspraak top is. Mss beter eens te luisteren naar prof. AA Quaedvlieg, DWF Verkade, Dirk Visser cs.
Ir J Leupen Reageren
Hoe kan Nederland zo goed scoren als:
1.Om de haverklap zaken niet ontvankelijk worden verklaard door de rechtbank?
Het lijkt er verdacht veel op dat in Nederland te pas en te onpas zaken niet ontvankelijk worden verklaard als de overheid het een beetje moeilijk krijgt. Zo heb ik persoonlijk bij de Raad van State meegemaakt dat ik in verzet ging tegen een verleende bouwvergunning (de tekening met bestemmingswijzigingen werd goedgekeurd en de bestaande vergunning werd niet opnieuw verleend. Volgens de rechtbank kon dat. Volgens de Raad van State kreeg ik ongelijk omdat de tekening verstrekt zou zijn vooradat het bestemmingsplan werd gewijzigd. Ik heb er toen op gewezen dat het bestemmingsplan al eerder was ingegaan en vroeg om herziening van de uitspraak. Wat gebeurde er bij de herziene uitspraak? De zaak werd toen niet ontvankelijk verklaard terwijl in eerste instantie dezelfde zaak wel ontvankelijk was verklaard!
2. Als het OM het vertikt om bankfraude in behandeling te nemen terwijl aangetoond is dat er valsheid in geschrifte is gepleegd door een bank geeft dat te denken; zeker als je bedenkt dat een willekeurige burger bij vermoedelijke verduistering direct in zijn kraag wordt gegrepen, maar een bankmedewerker is een klasse apart daar komt het OM niet in actie voordat de directeur van de Nederlandse bank zijn handtekening heeft gezet en dat gebeurt bijna nooit dus blijven banken strafrechtelijk buiten schot!
Dit vond ik uit na vertrouwelijke gesprekken met OM medewerkers!
Er is maar een conclusie Het is een rommeltje bij onze rechtspraak en ik denk dat Peters meer gelijk heeft dan velen willen geloven.
Han Leupen
H.B. Sodenkamp Reageren
En wat te zeggen van de Centrale Raad van Beroep enige dagen nadat een reeds verlengde en alsnog ongebruikte termijn strekkende tot schriftelijk verweer ongebruikt is verlopen dan de gemachtigde van ‘verweerster’ benadert en op die zelfde dag nog de verlopen termijn ‘verlengd’ en daarmee tezamen met de gemachtigde van ‘verweerster’ een volledige schaduwcasus opzet waarbij stukken moeten worden weggemaakt en evenementen in de tijd worden verwisseld.
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2015:2760
Ook was aanvankelijk de uitspraak in eerste aanleg van de rechtbank te Breda gepubliceerd om deze tegelijk met de publicatie van de opmerkelijke eind-uitspraak van de CRvB (volgens een vele weken later gedateerd proces-verbaal nu ineens mondeling uitgesproken) van http://www.rechtspraak.nl te doen verwijderen nu appellaantes hoger-beroep niet-ontvankelijk zou zijn verklaard ‘nu aan al appelantes eisen tegemoet is gekomen’, terwijl een van de eisen was de uitspraak in eerste aanleg was en is deze te vernietigen en de rechter in kwestie aan te geven bij het Openbaar Ministerie nu deze willens en wetens (objectief!) gebruik had gemaakt van valselijk opgemaakte stukken. En dat appellante de geleden schade in vereniging toegebracht door verweerster en enige door deze geconsulteerde criminele private ‘participanten’ wel bij de civiele rechter zou aanbrengen.
Er was dus in het geheel niet aan appellantes eisen tegemoet gekomen, redenen waarom de uitspraak in eerste aanleg van http://www.rechtspraak.nl moest verdwijnen en moest plaatsmaken voor de knoeierij van de Centrale Raad van Beroep waar in feite nog steeds het echte hoger-beroep op behandeling wacht. Als op online media dit smerige zaakje van CRvB en http://www.rechtspraak.nl aan de orde wordt gesteld dan verwijnt ook de uitspraak van de CRvB van http://www.rechtspraak.nl, compleet met de blauwe link naar de uitspraak in eerste aanleg waar naar wordt verwezen maar waarbij de in de nationale jurisprudentie geinteresseerde te vergeefs zou aanklikken.
De uitspraak waarbij de CRvB die staat voor strafbare voorbereidingshandeling de reeds ongebruikt verlopen termijn ‘verlengt’ is dan gedaan de dag voordat het schriftelijke verzoek daartoe blijkens het poststempel en het eigen stempel van inkomst bij deze megalomane club van meesterlijke criminelen is ingekomen.
Het op instigatie van de CRvB per post ingezonden verzonden ‘verzoek tot verlenging’ terwijl de termijn dan reeds enige dagen was verstreken was uiteraard niet aan appellante toegestuurd maar zou pas veel later per abuis aan haar worden verzonden tezamen met andere stukken.