Nils de Heer
Met professionele belangstelling heb ik uitgekeken naar de presentatie van de halfjaarcijfers 2017 van Rabobank Group, die op 17 augustus jl. met de gebruikelijke tam tam gepubliceerd zijn. Zowel uit het persbericht van Rabobank, als uit diverse hierop volgende aanvullende artikelen en andere nieuwsuitingen wordt het beeld geschapen dat het – sinds de aanstelling in december 2016 van stille curatoren van DNB – ronduit uitstekend gaat met Rabobank. Dit zou volgens Rabobank zelf mede het gevolg zijn van de aanhoudende economische groei in Nederland. Maar, in hoeverre conflicteert dit beeld met de werkelijkheid?
Zou aanhoudende economische groei niet automatisch moeten leiden tot een groei van economische activiteiten, waarvoor door grote en kleine ondernemingen bancaire dienstverlening gebruikt wordt? Zou als gevolg hiervan de omzet van Rabobank niet moeten stijgen, in plaats van dalen? De omzet in het eerste halfjaar van 2017 daalde echter met € 521 miljoen tot een bedrag van € 3.755 miljoen. Een beeld dat ook uit de specificatie van de kasstroom over het boekjaar 2016 naar voren komt.
De dalende omzet weerhield bestuursvoorzitter Draijer overigens niet om donderdag 17 augustus in het FD te laten optekenen, dat de bank op alle terreinen voortgang boekt: […] `de klanttevredenheid beweegt zich in een opwaartse richting. De financiële resultaten zijn verbeterd en de balans is verder geoptimaliseerd. Onze medewerkers zijn daarbij cruciaal. Zij verdienen grote waardering voor hun inzet en professionaliteit´.
Consolidatie leidt tot transparantie problemen
Een serieus probleem met het publiceren van geconsolideerde bedrijfsresultaten vind ik persoonlijk het feit dat dit per definitie leidt tot een vermindering van transparantie. De resultaten uit de veelal zeer diverse onderdelen van de bedrijfsvoering van met name banken worden immers gerubriceerd en vervolgens bij elkaar opgeteld. Dit maakt een objectieve toetsing buitengewoon moeilijk, zo niet vrijwel onmogelijk.
Winst Rabobank stijgt met 52%
Rabobank claimt in de eerste helft van 2017 een nettowinst te hebben behaald van € 1,5 miljard. Een plus van circa 52% ten opzichte van dezelfde periode in het boekjaar 2016. Twee derde, ofwel grofweg € 1 miljard hiervan zou voor rekening moeten komen voor het binnenlandse bankbedrijf. Het totale bedrijfsresultaat voor belastingen bedroeg € 3.755 miljoen.
Zowel uit het officiële persbericht, als uit het Engelstalige halfjaarverslag van Rabobank blijkt geen significante toename van de kredietverstrekking. Dat kan ook helemaal niet, aangezien Rabobank vorig jaar zelf heeft aangegeven dat haar balans met zo’n € 150 miljard moet krimpen. Een doelstelling die inmiddels overigens al weer is verlaten. De infographic Loan portfolio by industry (TIS) op pagina 12 van het halfjaarverslag laat niet verrassend over de gehele linie een daling van de kredietverstrekking zien in Nederland.
Naar eigen zeggen komt deze winst dan ook voor een deel voort uit significant lagere kredietverliezen. De af te schrijven verliezen op slechte leningen namen af met € 215 miljoen. Zodoende kon Rabobank een greep in de stroppenpot doen van € 67 miljoen. Het resterende deel van het resultaat is volgens Rabobank de danken aan sterk verminderde operationele kosten (Opex in jargon). Een veel beproefde methode van Rabobank om gunstige winstcijfers te kunnen presenteren is het ontslaan van enkele duizenden werknemers. In het eerste halfjaar van 2017 werd binnen het Nederlandse kantorennetwerk afscheid genomen van 2.230 FTE’s. Naar eigen zeggen leveren deze ontslagen een besparing- en dus winstbijdrage – op van € 257 miljoen.
Toevertrouwde middelen
Particulieren gaven Rabobank in de verslagperiode € 3,2 miljard méér in beheer. Echter het totale bedrag aan toevertrouwde middelen nam netto af met € 4,5 miljard. Per saldo blijkt derhalve dat zakelijke klanten van Rabobank € 7,7 miljard aan deposito’s hebben onttrokken aan het beheer van Rabobank. De bank zelf doet dit af met de summiere opmerking […] dat deze van nature volatieler zijn. Persoonlijk vind ik dit echter een belangrijk signaal.
Geen vuiltje aan de lucht, of toch donkere wolken boven Rabobank?
Een belangrijke voedingsbodem voor deze belangstelling van mijn kant is het feit, dat meerdere van mijn bronnen (van de Zuidas tot aan Silicon Valley) mij onafhankelijk van elkaar uit de eerste hand hebben bevestigd, dat De Nederlandsche Bank (DNB) met ingang van eind december 2016 een team van stille curatoren heeft aangesteld binnen Rabobank. Deze aanstelling vond opvallend genoeg plaats op exact dezelfde dag dat de couponrente van de uitstaande Rabobank Certificaten betaald moest gaan worden. Omdat volgens de nieuwe regels van de Europese Bankenunie dit soort betalingen uitsluitend mogen plaatsvinden, indien zij geen nadelige gevolgen (zoals bijvoorbeeld een daling van het percentage bufferkapitaal) hebben voor de solvabiliteit van de bankinstelling, moet DNB voor deze betalingen expliciet toestemming verlenen. Het gaat per slot om, gemeten tot het moment van de nieuwste emissie in januari 2017, netto «cash out» boekingen van € 387 miljoen in het boekjaar 2016. Geld dat de bank verlaat, in tegenstelling tot boekhoudkundige reken-exercities zoals het treffen of afbouwen van voorzieningen. Ook voor Rabobank geldt het eenvoudige economische principe dat iedere euro slechts één maal uitgegeven kan worden.
Diverse medewerkers van Rabobank die ik persoonlijk gesproken heb, bevestigden mij dat de betaling van de couponrenten al langere tijd onder druk staat binnen Rabobank. Soms werd zelfs letterlijk gezegd: […] `leuk hoor dat in juli de coupon weer betaald moet worden, maar ik heb wel eerst even gecheckt of mijn vakantiegeld al binnen is´. Een betaling overslaan is – hoewel volgens de voorwaarden toegestaan – geen optie, hiermee zou het vertrouwen van beleggers in Rabobank ineens volledig verdwijnen. Met een percentage van grofweg 25% aan kernkapitaal (CET-1 capital in jargon) van de hoogste categorie binnen Rabobank zijn de certificaten op zijn zachts gezegd van levensbelang voor de pijnlijdende Utrechtse bank.
Maar ook rond de laatste emissie van januari 2017 heersen nog altijd de nodige onduidelijkheden; met name op het punt wie de kopers van het nieuw uitgegeven diep achtergestelde schuldpapier zijn. Mijn stelling dat dit institutionele partijen moeten zijn, wordt bevestigd door uitspraken vanuit Rabobank (emissie stond niet open voor particulieren) alsook uit de notulen (STAK22052017) van de laatste vergadering van certificaathouders de dato 22 mei 2017. Uit de notulen blijkt, dat slechts 17% van de nieuw uitgegeven stukken is aangekocht door particuliere beleggers. Overigens stelt Rabobank zelf, dat niet is aan te geven wie de overige kopers dan wel zijn, omdat de stukken via Euronext in Amsterdam vrij verhandelbaar zijn.
Mijn hypothese inzake stille herkapitalisatie blijf ik handhaven
Mede om deze reden handhaaf ik dan ook het eerder gepubliceerde onderdeel van mijn hypothese, dat de laatste emissie van Rabobank Certificaten primair is bedoeld als stille herkapitalisatie van Rabobank. Door de bank genomen kan Rabobank derhalve circa 30% van de geëmitteerde € 1,6 miljard aan nieuwe certificaten besteden als couponbetalingen in het boekjaar 2017. Deze lijken hiermee afdoende veilig gesteld. Dit alles onder volledige regie en dus ook goedkeuring van DNB en het Ministerie van Financiën. Een Amerikaanse institutionele belegger als grote koper acht ik minder voor de hand liggend, mede gezien het feit dat Rabobank dit soort schuldpapier zeer nadrukkelijk niet aanbiedt aan particuliere beleggers in de VS. Waarschijnlijker acht ik een juridische entiteit onder auspiciën van het Ministerie van Financiën als koper, bijvoorbeeld de Dutch State Treasury Agency (DSTA). Op deze manier kan demissionair minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem Rabobank in het diepste geheim met een op zijn zachts gezegd laakbare vorm van staatssteun (al dan niet tijdelijk) op de been houden, en het hoofdpijndossier Rabobank als een hete aardappel gemakkelijk doorschuiven naar zijn opvolger.
De tijd zal het leren.
De auteur, Nils de Heer, is onafhankelijk onderzoeksjournalist en onder andere auteur van het in 2016 verschenen boek «de Pijnbank» over de problemen van de Rabobank. Over dit boek schreef Prof. Dr. Mr. Marcel Pheijffer, Hoogleraar Forensische Accountancy dat het boek op onderdelen ontluisterend is, waarbij allerhande saillante Rabo-dossiers overzichtelijk zijn samengevoegd.
Het gaat uitstekend met Rabobank
25 agosto 2017
Knowledge Base