Curator, OM en FIOD samen tegen faillissementsfraude

16 abril 2019

Lex van Almelo

«Als er vóór het faillissement financieel-economische criminaliteit is gepleegd, is er geld weg en dat moet terugkomen. Daarom zijn curators geconditioneerd op verhaal en doen zij bijna altijd oorzakenonderzoek, wat meestal hetzelfde is als aangifteonderzoek,» zegt advocaat en curator Willem van Nielen. Op de Dag voor de Fraude Onderzoeker, aanstaande donderdag, leidt hij als voorzitter van het Kennisplatform faillissementsfraude een workshop over de integrale aanpak van de curator bij fraudeonderzoek. Willem van Nielen was tien jaar geleden betrokken bij de afwikkeling van het faillissement van Palminvest, later bij dat van Quaedvlieg Juristen en momenteel bij verschillende fraude faillissementen in Midden Nederland.

Willem van Nielen: «Ik ben al twintig jaar curator en heb mij op een bepaald moment vastgebeten in de aanpak van faillissementsfraude. Samen met Joyce Boonstra-Verhaert heb ik het kennisplatform opgericht om mensen bij elkaar te krijgen, die ieder vanuit hun eigen rol faillissementsfraude bestrijden. Vanuit mijn faillissementspraktijk ben ik ook Recoup Advocaten begonnen. Dat kantoor is puur gericht op de civielrechtelijke fraude-aanpak. Daarbij werken wij samen met de Belastingdienst/FIOD en het Openbaar Ministerie. De workshop gaat over hoe je als curator kunt samenwerken met die partijen.»

Willem van Nielen: «De samenwerking tussen deze partijen is onontgonnen terrein en er zijn veel juridische knelpunten. Zo is er de vraag in hoeverre de bestuurder van de failliete vennootschap moet meewerken aan zijn eigen veroordeling. Zolang een bestuurder niet verdacht wordt van een strafbaar feit, moet hij alle informatie verstrekken waarom de curator vraagt. Maar zodra de bestuurder verdachte is, kan hij niet langer worden verplicht bewijs te leveren tegen zichzelf. Als de curator onderzoek doet onder aansturing van het Openbaar Ministerie botst dat met elkaar. Maar in de meeste gevallen kun je fraude civielrechtelijk bestrijden door zelf onderzoek te doen en daarbij samen te werken met de Belastingdienst/FIOD en het Openbaar Ministerie.»

Van Nielen vervolgt met: «Voor de curator is die samenwerking aantrekkelijk omdat je dan gemakkelijker beslag kunt leggen op vermogensbestanddelen van de fraudeur in binnen- en buitenland. Het OM heeft hierbij een langere arm dan de curator. Die arm hebben wij destijds gebruikt bij de afwikkeling van het faillissement van Palminvest. Daardoor konden wij derden aanpakken die meewerkten met de fraudeur om het verhaal op diens vermogen te frustreren. De curator kan zelf beslag leggen langs civielrechtelijke weg, maar via het OM gaat het sneller. Als de curator zelf beslag wil leggen, kan hij het strafdossier en andere data van bijvoorbeeld de FIOD en de politie goed gebruiken. Het strafdossier bevat een nuttige analyse van de feiten en andere informatie. De crediteuren en andere benadeelde partijen hebben het meest belang bij de civielrechtelijke aanpak door de curator, omdat de kans dan groter is dat zij nog iets terug zien van hun geld. Feitelijk is het een andere vorm van straf die ook heel effectief kan zijn, zeker bij gelegenheidsfraudeurs. Daarbij komt dat de capaciteit voor civiele fraudebestrijding groter is, omdat het OM nu eenmaal beperkte middelen heeft.»

  • Frans Roest

    Naar aanleiding van de de opmerking dat de capaciteit voor de de civiele fraudebestrijding groter is, omdat het OM nu eenmaal beperkte middelen heeft, deel ik u mee dat ik deze visie deel.

    In een aantal aanbevelingen in mijn research pleit ik voor meer publiek-private samenwerking en een grotere rol voor de private onderzoeker.
    Een complete gratis preview van mijn research «Share Fraud & Boiler Room Scams Exposed is te downloaden vanaf mijn website http://www.boilerroomfraud.be.

    Een Nederlandstalige samenvatting kan ik op aanvraag toesturen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *