Johan de Kruijf

Johan de Kruijf

Docent bestuurskunde aan de Radboud Universiteit

Backup in de zorg: Naar een Korps Medische Reserve?

24 abril 2020

In mijn dagelijkse werkzaamheden komen vraagstukken rondom curatieve zorg niet al te veel aan de orde. Natuurlijk hebben ook zorginstellingen te maken met min of meer universele bedrijfseconomische concepten. Maar het werkveld zorg kom ik niet dagelijks tegen. Wel weet ik vanuit mijn kennis over verzelfstandigingen dat er tot 2010 een afzonderlijk zelfstandig bestuursorgaan bestond dat besliste over nieuwbouw en verbouw van ziekenhuizen en de bijbehordende bekostiging. Tegenwoordig zijn ziekenhuizen zelf verantwoordelijk voor bouw en financiering, waarbij een zekere collectieve garantstelling voor de financiering bestaat. Daarnaast is er de trend om onder druk van kostenbeheersing de ligduur van patiënten in ziekenhuizen te reduceren. De meest recente CBS cijfers op dit punt laten een daling van de ligduur met circa 20% zien ten opzichte van 2005. (*1)  Onder invloed van deze ontwikkelingen kwamen in de afgelopen jaren de ziekenhuizen in de publiciteit omdat de continuïteit van de organisatie in gevaar kwam. Vorige week zag ik een berichtje op Teletekst dat minister De Jonge had besloten om het laatste restant van het Nederlands Vaccin Instituut – in 2003 afgesplitst van het RIVM – in Bilthoven toch maar niet te verkopen. Op de nieuwssite Investico is daar een uitgebreid artikel over te lezen. Wat is de relevantie hiervan zult u zich afvragen? Toen het Covid-19 virus zich nog leek te beperken tot Brabant en Limburg was het ziekenhuis in Uden nadrukkelijk in beeld als een van de instellingen waar de druk op de capaciteit zodanig groot was dat allerlei noodmaatregelen genomen moesten worden. Dit ziekenhuis staat zich er op voor om zorg zo te organiseren dat er meer kwaliteit door minder zorg wordt gerealiseerd. Als een ziekenhuis door slim organiseren betere zorg kan leveren, dan is dat goed voor alle partijen. Maar is onze zakelijke benadering van zorgverlening wel altijd de maatschappelijk optimale keuze?  

Die vraag kwam nog nadrukkelijker in beeld toen op het NOS-journaal werd verteld dat het aantal IC bedden in Duitsland substantieel hoger ligt dan in Nederland en dat het mede daardoor mogelijk was om patiënten naar Duitse ziekenhuizen te brengen, iets dat ook daadwerkelijk is gebeurd. Tegelijkertijd werd in Nederland fors opgeschaald om de geprognotiseerde benodigde IC bedden te realiseren, onder andere door in allerlei hoeken en gaten van het zorgsysteem naar beademingsapparatuur te gaan zoeken en plaatsen te maken in het Utrechtse calamiteitenhospitaal. En nog leek het de Tweede Kamer niet genoeg er moesten geen 2.400 IC bedden komen maar wel 3.000, koste wat kost en onafhankelijk van de vraag of er voldoende artsen en verpleegkundigen zouden zijn. Een laatste aanleiding voor deze blog zit in een interview met een verpleegkundige die inmiddels in een andere functie werkte en weer terug is gegaan naar de IC om voormalige collega’s te helpen. Ze zei iets in de geest van dat het in het begin best spannend was om weer in de zorg te werken na een aantal jaren zonder praktijkervaring.

Het gaat me hier niet om de grote en belastende inspanningen die alle medewerkers in de zorg – van schoonmakers tot artsen – leveren, maar om het achterliggende bestuurlijke vraagstuk. Vanuit risicomanagement perspectief wisten we of konden we weten dat er een moment zou komen dat een pandemie zou uitbreken. Niemand kan in de sterren kijken, dus zeggen waar en wanneer is te veel gevraagd maar de voortekenen voor het risico van een pandemie waren er wel. (*2) Ik wil niet vooruitlopen op een evaluatie van het handelen van regeringsleiders op nationaal en internationaal niveau waar het gaat om het acute crisismanagement, maar wellicht hadden we vanuit een perspectief van risicomanagement wat meer kunnen doen of kunnen we leren voor een volgende uitbraak.

Ik trek daarvoor een parallel met de defensieorganisatie. Naast ons beroepsleger bestaat er een Korps Nationale Reserve dat indien er aanleiding toe is ingezet kan worden voor militaire, in hoofdzaak binnenlandse taken. Dus als de nood aan de man komt is er een eenheid die getraind is en beschikt over noodzakelijke middelen om te worden ingezet. Het beroepsleger vangt als de nood hoog is de eerste klappen op. Tegelijkertijd is er een tweede verdedigingslinie voor, populair gesteld, de zaken met minder risico en lagere prioriteit. Is er geen aanleiding, dan zijn de leden van het Korps Nationale Reserve, net zoals u en ik, gewone burgers met gewone burgertaken. Het is dus een ‘voor-het-geval-dat’ organisatie waar we als land gezamenlijk de lasten als een soort verzekeringspremie voor betalen. Zou zoiets ook in de zorg niet denkbaar kunnen zijn? Wat zou er op tegen zijn om een of meerdere locaties te hebben die nu in de spreekwoordelijke mottenballen staan maar in korte tijd kunnen worden omgebouwd tot functionele zorginstellingen waar met misschien wat minder ultra moderne middelen en voorraden dan in een academisch ziekenhuis zorg kan worden geleverd aan de patiënten waar het ziektebeeld minder complex is? En zouden die verpleegkundigen en artsen die nu terugkeren in hun beroepen wellicht niet deels bereid zijn om hun vaardigheden bij te houden om, wanneer de nood echt hoog is, een helpende hand te bieden?

Er kunnen allerlei redenen zijn om te discussiëren over de manier waarop wij in Nederland de zorg hebben georganiseerd. Maar los van politieke voorkeuren en belangen is er wellicht wel een reden om vanuit een perspectief van risicobeheersing na te denken over de beschikbare back up capaciteit in de zorg. Kan een Korps Medische Reserve naar analogie van het Korps Nationale Reserve daar wellicht een bijdrage aan leveren? Met een verzekeringspremie van € 1 per huishouden per maand creëer je een budget van € 100 miljoen per jaar. Zou dat uit kunnen?

(*1)  https://www.staatvenz.nl/kerncijfers/ligduur-ziekenhuizen, geraadpleegd 20 april 2020

(*2)  Zie onder andere Global Risk Reports World Economic Forum inde de afgelopen jaren.

Johan de Kruijf

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *