Witwassen van bitcoins
W.M. WarnaarsRelease date:Maart 2019
Language:Nederlands
Pages:68
ISBN:9789088632457
Publisher:Celsus juridische uitgeverij
Price:€ 25,00
Bitcoins zagen in 2009 het levenslicht en blijven sindsdien de gemoederen bezighouden. Uniek aan bitcoins is dat er geen centrale autoriteit is die deze cryptocurrency uitgeeft, en vooral: beheert of controleert. De kracht van bitcoins ligt daardoor in het snel verzenden van geld. Binnen enkele seconden kunnen bitcoins volledig anoniem worden overgeboekt naar ieder andere bitcoinbezitter ter wereld. Deze anonimiteit maakt echter dat dergelijke betalingen ook kunnen worden verricht om de criminele herkomst van bitcoins te verhullen. Kortom: om criminele bitcoins wit te wassen. Bitcoins worden dan ook veel gebruikt in het criminele circuit: naar schatting vond in 2015 meer dan 40 procent van het betalingsverkeer tussen criminelen plaats in bitcoins.
Om tot een veroordeling ter zake van witwassen te komen moet onder meer worden tenlastegelegd en bewezen dat het betreffende voorwerp (bitcoins), middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Voor het vaststellen van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ zijn twee routes: óf er is een aantoonbaar specifiek gronddelict, óf er is geen aantoonbaar gronddelict. In dat laatste geval maakt de rechtspraak gebruik van het ‘zes-stappenplan’. In dit toetsingskader is een belangrijke rol weggelegd voor (de verklaring van) de verdachte en lijkt sprake te zijn van een omgekeerde bewijslast.
Dit roept vanuit EVRM-perspectief vragen op. Kan van een verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de (legale) herkomst van deze bitcoins, of staat dat op gespannen voet met de onschuldpresumptie? Maakt deze omgekeerde bewijslast een inbreuk op het recht op een eerlijk proces van de bitcoinbezitter?
In dit boek besteedt de auteur aandacht aan de werking van bitcoins, hoe witwassen van bitcoins feitelijk plaatsvindt, het rechterlijk toetsingskader (het zes-stappenplan), de daaruit voortvloeiende omgekeerde bewijslast en of deze verenigbaar is met de (uitzonderingen op de) onschuldpresumptie.