De Europese Commissie legt AB InBev een boete op van 200 miljoen euro op voor het beperken van de grensoverschrijdende verkoop van bier. Deze grote bierbrouwer heeft misbruik gemaakt van zijn machtspositie op de Belgische biermarkt door goedkopere invoer van zijn Jupiler bier uit Nederland naar België te belemmeren. Jupiler, dat goed is voor ongeveer 40 % van de totale Belgische biermarkt in termen van omzetvolume. AB InBev verkoopt Jupiler ook in andere EU-lidstaten, zoals Nederland en Frankrijk. In Nederland verkoopt AB InBev Jupiler aan de detailhandel en de groothandel tegen lagere prijzen dan in België, als gevolg van de sterkere concurrentie.
In juni 2016 had de Commissie een antitrustonderzoek geopend om na te gaan of AB InBev zijn machtspositie op de Belgische biermarkt heeft misbruikt om de invoer van zijn bier uit buurlanden te belemmeren. Dit zou namelijk in strijd zijn met de EU‑mededingingsregels. In november 2017 heeft de Commissie de onderneming een zogenaamde mededeling van punten van bezwaar gezonden.
Margrethe Vestager, commissaris voor mededingingsbeleid: «De Belgische consument moest meer betalen voor zijn favoriete bier omdat AB InBev een bewuste strategie hanteerde om grensoverschrijdende verkoop tussen Nederland en België te beperken. Pogingen van dominante ondernemingen om de interne markt op te splitsen om zo hoge prijzen te handhaven, zijn verboden. Daarom hebben we AB InBev een boete van € 200 miljoen opgelegd voor het overtreden van onze antitrustregels.»
De conclusie is gebaseerd op het blijvend hoge marktaandeel van de onderneming, haar mogelijkheden om prijzen onafhankelijk van andere bierbrouwerijen te verhogen, het bestaan van aanzienlijke barrières voor markttoegang en voor expansie, en het feit dat detailhandelaren als afnemers maar beperkt tegenwicht kunnen bieden omdat bepaalde biermerken van AB InBev «essentieel» zijn.
Een dominante marktpositie is op zich niet verboden volgens de EU-mededingingsregels, maar ondernemingen met een machtspositie hebben een bijzondere verplichting dat ze hun marktmacht niet mogen misbruiken door de concurrentie te beperken.
AB InBev heeft van zijn machtspositie op de Belgische markt misbruik gemaakt door een bewuste strategie te hanteren om voor supermarkten en groothandelaren de mogelijkheden te beperken om Jupiler goedkoper in te kopen in Nederland en vervolgens in te voeren in België. Het grote doel van deze strategie was de prijzen in België hoger te houden door de invoer van goedkopere Jupiler bieren uit Nederland te beperken. Om dat doel te bereiken hanteerde AB InBev vier verschillende methodes:
1 – AB InBev veranderde de verpakking van een deel van zijn Jupiler bieren die aan de Nederlandse detailhandel en groothandel werden geleverd, zodat deze moeilijker in België te verkopen waren — met name door de Franse versie van de verplichte informatie van het etiket te halen. Ook veranderde het bedrijf het design en de grootte van de blikken bier.
2 – AB InBev beperkte het volume Jupiler bier dat aan een groothandelaar in Nederland werd geleverd. Zo wilde het de invoer van deze producten in België beperken.
3 – Een aantal producten van AB InBev zijn erg belangrijk voor de detailhandel in België, omdat klanten verwachten die op de winkelschappen te vinden. AB InBev weigerde deze producten aan een detailhandelaar te verkopen tenzij deze ermee instemde om zijn invoer van goedkoper Jupilerbier vanuit Nederland naar België te beperken.
4 – AB InBev wilde een detailhandelaar in Nederland alleen klantenpromoties geven indien die detailhandelaar zijn klanten in België niet dezelfde promoties gaf.
Op grond van dit alles is de Commissie tot de conclusie gekomen dat AB InBev van 9 februari 2009 tot en met 31 oktober 2016 misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie, hetgeen in strijd is met de EU-mededingingsregels. Daardoor ontzegde het bedrijf de Europese consumenten een van de grote voordelen van de Europese interne markt: kunnen beschikken over een ruimer aanbod en bij het inkopen een betere deal krijgen.
Medewerking van AB InBev
AB InBev heeft de Commissie ruimere medewerking verleend dan het bedrijf wettelijk verplicht was, met name door uitdrukkelijk de feiten en de inbreuk op de EU‑mededingingsregels toe geven en door met een voorstel voor een corrigerende maatregel te komen.
Meer bepaald moet deze corrigerende maatregel ervoor zorgen dat AB InBev verplichte voedselinformatie in zowel het Nederlands als het Frans op de verpakking van zijn producten zet. Deze corrigerende maatregel zal specifiek garanderen dat de komende vijf jaar op de verpakking van alle bestaande en nieuwe producten in België, Frankrijk en Nederland de verplichte voedselinformatie in het Nederlands en het Frans zal staan. Het besluit van de Commissie maakt deze corrigerende maatregel juridisch bindend voor AB InBev.
Daarom heeft de Commissie, in ruil voor deze medewerking, aan AB InBev een boetekorting van 15 % toegekend. Meer informatie over dit soort medewerking is te vinden op de website van DG Concurrentie
Achtergrond
Via eigen marktmonitoring is de Commissie gestoten op restricties op de invoer van consumptiegoederen naar België vanuit buurlanden. Op 30 juni 2016 is de Commissie een antitrustprocedure begonnen om na te gaan of AB InBev misbruik maakte van zijn machtspositie op de Belgische groothandelsmarkt voor bier door illegale restricties op te leggen voor de invoer van goedkoper bier naar België. Op 30 november 2017 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld. Daarin zette zij uiteen dat AB InBev zich had ingelaten met restrictieve praktijken die, volgens de EU-mededingingsregels, misbruik van machtspositie vormen.
Artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verbiedt misbruik van een machtspositie dat de handel ongunstig kan beïnvloeden en de mededinging kan belemmeren of beperken.
Het recente besluit van de Commissie concludeert dat de vier bovengenoemde praktijken die AB InBev hanteerde, inbreuk maakten op artikel 102 VWEU omdat AB InBev een machtspositie heeft in België. Dit soort praktijken waarbij de invoer binnen de interne markt wordt beperkt, kunnen ook inbreuk maken op artikel 101 VWEU indien zij voortkomen uit een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging van onafhankelijke ondernemingen, ongeacht of een leverancier een machtspositie heeft of niet.
Schadeclaims
Particulieren of ondernemingen die van concurrentiebeperkende praktijken zoals in deze zaak nadeel ondervinden, kunnen de zaak voor de nationale rechter brengen en schadevergoeding eisen. Zowel de rechtspraak van de EU-rechter als Raadsverordening (EG) nr. 1/2003 bevestigen dat, zodra het besluit van de Commissie definitief is geworden, dit voor de nationale rechter bindend bewijsmateriaal is dat de praktijken hebben plaatsgevonden en verboden waren. Zelfs indien de Commissie de betrokken karteldeelnemers geldboeten heeft opgelegd, kunnen toch schadevergoedingen worden toegekend zonder dat deze hoeven te worden verlaagd omdat de Commissie al een geldboete heeft opgelegd.
Dankzij de richtlijn schadevorderingen in mededingingszaken, die de lidstaten tegen 27 december 2016 in hun nationale rechtsorde moesten omzetten, wordt het voor slachtoffers van concurrentieverstorende praktijken makkelijker om schadevergoeding te krijgen.